2 Cor. 4 16-18

So we do not lose heart. Though our outer self is wasting away, our inner self is being renewed day by day. For this light momentary affliction is preparing for us an eternal weight of glory beyond all comparison, as we look not to the things that are seen but to the things that are unseen. For the things that are seen are transient, but the things that are unseen are eternal.
2 Corinthians 4:16-18







Wednesday, 24 July 2013

Dan zingen zij, in God verblijd

Geliefde familie en vrienden in Nederland. De tijd is gekomen om afscheid te nemen. De tijd is aangebroken dat ik eindelijk bij Hem zal zijn die mijn ziel lief heeft. Ik heb gebeden dat ons gezin, familie en vrienden kring nooit zullen worden gescheiden tot in eeuwigheid maar zullen verbonden zijn en blijven in Jezus Christus onze Heere en Zaligmaker.
Tot aan de jongste dag wanneer God zal worden gezien in alle macht, heerlijkheid en majesteit.
God zij met U allen
Filippenzen 1: 21"Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin".

Het nieuw Jeruzalem

Openbaringen 21
 
9 En een van de zeven engelen  die de zeven schalen hadden, vol van de zeven laatste plagen, kwam naar mij toe en hij sprak met mij en zei: Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien.
10 En hij voerde mij weg  in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de  grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan.
11 Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis.
12 Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten.
13 Drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden, en drie poorten op het westen.
14  En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.
15 En hij die met mij sprak,  had een gouden meetlat om de stad op te meten, en haar poorten, en haar muur.
16 En de stad lag daar als een vierkant, haar lengte was even groot als haar breedte. En hij mat de stad met de meetlat op: twaalfduizend stadiën.  Haar lengte, breedte en hoogte waren gelijk.
17 En hij mat haar muur op: honderdvierenveertig el, een mensenmaat, die ook de maat van een engel is.
18 En het bouwmateriaal van de muur was jaspis en de stad was zuiver goud, gelijk aan zuiver glas.
19 En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd,
20 het vijfde onyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist.
21 En de twaalf poorten waren twaalf parels. Elke poort apart bestond uit één parel, en de straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas.
22 Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar tempel, en het Lam.
23  En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar,  en het Lam is haar lamp.
24 En de naties die zalig worden, zullen in haar licht wandelen, en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin.
25 En haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden,  want daar zal geen nacht zijn.
26 En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de naties daarin brengen.
27 Al wat onrein is, zal er niet inkomen, en ook niemand die zich bezighoudt met gruwelen en leugens, maar alleen zij die geschreven zijn  in het boek des levens van het Lam.

De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. 
 
Jan van Woerden
Canada
 
 
 


No comments:

Post a Comment